Menu Sluiten

Minister antwoordt op kamervraag over naleving VN-Vrouwenverdrag

In antwoord op deze vraag van SP-kamerlid Sadet Karabulut:

Kan de minister uitleggen waarom volgens hem het VN Vrouwenverdrag niet op alle vrouwen van toepassing is? En is de minister bereid om deze fout recht te zetten door de aanbevelingen over te nemen en rechthebbende alsnog schadeloos te stellen?

antwoordt de minister op 26 november 2014:

  • In de periode tussen 2004 en 2008 bestond er in Nederland geen publieke uitkeringsregeling bij zwangerschap en bevalling voor vrouwelijke zelfstandigen. Tot 2004 gold de WAZ, die in een dergelijk uitkering voorzag en sinds 2008 geldt de ZEZ-regeling, die voorziet in een uitkering voor vrouwelijke zelfstandigen ingeval van zwangerschap en bevalling;

  • Over het ontbreken van een regeling in deze periode hebben zes vrouwelijke zelfstandigen (die tussen 2004 en 2008 bevallen zijn) een klacht ingediend bij het klachtencomité van het VN-Vrouwenverdrag (het CEDAW). Dit deden zij nadat deze kwestie in Nederland tot en met de Hoge Raad was uitgeprocedeerd;

  • Alle nationale rechterlijke instanties hebben geoordeeld dat Nederland geen verdragsrechtelijke verplichting heeft geschonden door een dergelijke uitkeringsregeling niet in stand te houden;

  • Het klachtencomité is echter van mening dat Nederland wel een verdragsrechtelijke verplichting van het VN-Vrouwenverdrag heeft geschonden (namelijk artikel 11) wegens het ontbreken van een uitkeringsregeling in de periode 2004 – 2008;

  • Het klachtencomité heeft de aanbeveling gedaan om alle vrouwelijke zelfstandigen die tussen 2004 en 2008 zijn bevallen (financieel) te compenseren;

  • De bevindingen van het klachtencomité zijn gezaghebbend maar niet juridisch bindend. Nederland is dan ook niet verplicht om de aanbeveling van dit klachtencomité op te volgen;

  • Deze aanbeveling volgt het kabinet niet op omdat het kabinet, anders dan het klachtencomité, van oordeel is dat Nederland geen verdragsverplichting heeft geschonden;

  • Anders dan het CEDAW concludeert, ziet de desbetreffende bepaling van het VN-Vrouwenverdrag niet op alle werkenden, maar uitsluitend op vrouwen in loondienst. Dat baseer ik op de verdragstekst en de daarin gehanteerde termen, zoals loon, verlof, bescherming tegen verlies werkkring, anciënniteit en ontslag;

  • Bovendien is een uitkering bij zwangerschap bedoeld om de (aanstaande) moeder gedurende enige tijd rond het moment van de bevalling de benodigde rust te geven, ter bescherming van de gezondheid van moeder en kind. Die doelstelling kan per definitie (achteraf) niet meer bereikt worden door nu, anno 2014, alsnog uitkeringen te verstrekken aan deze vrouwen, die in de periode tussen 2004 en 2008 een kind hebben gekregen;

  • Om deze redenen acht de minister het niet opportuun om met terugwerkende kracht een uitkering te verstrekken aan deze vrouwen.